Kook de aardappelen tot deze beetgaar zijn, ong 15 minuten. Laat ze afkoelen en rasp ze daarna grof.
Snij de kool in dunne reepjes en kook de kool beetgaar, ong. 4 minuten. Laat uitlekken in een vergiet.
Meng de geraspte aardappelen, kool, gesnipperde sjalot en kaas samen en breng op smaak met kerriepoeder, peper en zout. Kneed tot een korrelig deeg, en verdeel in 8 porties. Druk de 8 porties iets plat.
Zet een bord met de bloem klaar, en haal de 8 platte koekjes aan beide kanten door de bloem.
Verhit de olijfolie in een koekenpan en bak de aardappelkoekjes aan beide kanten gaar en goudbruin.