Verhit de olie in een koekenpan op middelhoog vuur, en bak de reepjes biefstuk in de hete olie. Bestrooi met knoflookpoeder, zout en zwarte peper naar smaak. Bak de biefstuk bruin terwijl je regelmatig roert, 10 tot 15 minuten. Giet de runderbouillon erbij, en roer goed. Voeg de ui en wortel en de bouillonblokjes toe. Breng het mengsel aan de kook en zet het vuur laag. Laat de biefstuk sudderen tot de biefstukreepjes mals zijn, minstens 1,5 uur. Roer af en toe door.
Breng, ongeveer 10 minuten voor het serveren, een grote pan met een beetje zout in het water aan de kook op matig vuur. Meng de bloem, 1 theelepel zout en bakpoeder in een kom en roer de eieren en het water erdoor (1 eetlepel per keer), tot er een dik beslag ontstaat. Maak balletjes deeg met behulp van een eetlepel en gooi de deegballetjes voorzichtig in het kokende water, roer goed door; de knoedels zullen aan het begin zinken, maar zullen als ze gaar zijn boven komen drijven. Laat de balletjes ong. 4 minuten zachtjes koken. Ze zijn gaar als ze boven komen drijven.
Vis de balletjes met een schuimspaan uit het water, en schep de knoedels in een schaal. Giet de biefstuk en jus over de knoedels om te serveren.